Alleen reizen is... raar. Tot die conclusie ben ik deze week gekomen. Het heeft zo zijn charmes, maar ook zijn nadelen: je moet alles alleen doen, eten, opstaan en je hebt niemand om tegen te babbelen, niemand die mee kan beslissen wat je de volgende dag gaat doen, ... Het voordeel is dat je alles zelf kan beslissen, je eigen tempo, wat je gaat bezoeken, waar je naartoe gaat en wanneer.
Een miniverslag:
Maandag: de grote busrit richting Santiago. Met groot bedoel ik 7uur! Tia Paola vergezelde mij persoonlijk tot aan de bushalte om nogmaals duidelijk te maken dat ik écht niet mocht gaan van haar, grappig! Om 7 uur aangekomen in Santiago, metro genomen richting de hostel in de hoop nog een bed te vinden. Bed gevonden én avondeten. So far, so good!
Dinsdag: La lucha de las oficinas! Mijn trip begon op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Eerste wat de vrouw daar tegen mij zegt: jij bent geen oude vrouw? Zo klonk je aan de telefoon. Goed begin, niet? Papiertjes ingevuld, dik ok. Maar! De stempel ontbrak. Deze krijg je normaal bij het binnenkomen van het land (luchthaven dus). Mijn oplossing? Belgische Ambassade! Deze wisten mij te zeggen dat ik naar het PDI moest gaan (Policía de Investigaciones). Zij zijn de internationale politie en konden mij een stempel geven. Daar aangekomen trok ik een nummertje... Nummer 232 was aan de beurt, ik had nummer 402... Deprimerend, niet? De PDI kon mij enkel een certificaat geven. Na meer als 170 nummers zei de lieve mevrouw van de PDI mij dat ik niet bij de PDI moest zijn, maar bij de Guardia Civil (civiele wacht). Zij zeiden mij op hun beurt dat de stempel van 5 februari niet kon vernieuwd worden, maar geldt voor mijn hele periode hier. Ondertussen waren er meer als 6 uur gepasseerd...
Woensdag: tijd voor de toerist uit te hangen! Visita nummer 1: Viña del Mar! Zoals de titel al zelf zegt, het ligt aan de zee. In Santiago was het 30°, ik dus in short en tshirt naar Viña del Mar. Dat viel lelijk tegen... Wind, wolken en geen greintje zon te zien de eerste uren dat ik daar was... Dan maar warm wandelen! In het park ontdekte ik het gebouw dat gebruikt wordt voor het festival de Viña del Mar, heel bekend hier in Chili.
Het eerste busticketje! Muurschildering in Mapuchestijl!
Het festival van Viña del Mar:
Volgende halte: het strand en de dijk (aka: nog kouder!). Kilometers heb ik gewandeld vooraleer ik aan iets kwam wat men strand noemde. De hippe pelikanen waren officieel het tofste van heel de wandeling!
Donderdag: Isla Negra van Pablo Neruda. Hoewel de titel iets anders zegt, is dit geen eiland, eerder het einde van de bewoonde wereld. De bus zet je er af en je weet absoluut niet waar je naartoe moet gaan. Twee vriendelijke Brazilenen wisten dit ook niet en dus hebben we maar samen gezocht. Na een dik half uur zoeken hadden we het 'grote' huis eindelijk gevonden. Binnen mocht je spijtig genoeg geen foto's nemen, maar wel naar buiten toe. Het huis was mooi, alles had een betekenis, maar het mooiste vond ik persoonlijk het uitzicht. Woest water dat iedere minuut klotst tegen rotsen, zeer poëtisch!
En dit zonder photoshop!
Uitzicht op het strand vanuit het huis!
Het graf van Pablo Neruda en zijn vrouw:
Vrijdag:
el traslado! Tijd voor de verhuis van Santiago naar Concepción. In de ochtend heb ik nog de Santa Lucía heuvel bezocht om de tijd te doden.
Onderweg naar boven:
De top is bereikt, mooi, niet?
Toen ik terugliep naar mijn hostel om mijn valies te gaan halen, kwam ik deze muurschildering tegen. Toch wel heel wat mooier dan de brolgraffiti die je op alle andere muren vindt!
Daarna, opnieuw een rit van 7 uur in de bus. De nacht van mijn leven denk ik! Een kleine samenvatting: op voorhand had Tía Camila mij al gezegd dat Concepción ongelooflijk gevaarlijk is, dat ik na 7 uur niet meer mocht buitenkomen, nooit een gids mocht bovenhalen in de straten en alles van camera, gsm, ... zo weinig mogelijk moest gebruiken in de stad zelf. De schrik zat er dus al in... Ik kom aan om 22uur (donker dus!). Aan de terminal neem ik een taxi richting de stad. Vlak voor ik de taxi uitstap, zegt de chauffeur, gevaarlijke regio "jij hebt moed, señorita!" Aangekomen in de hostel, zegt de eigenaar van 70 jaar dat ik de enige gast ben. Ik mag mijn kamer kiezen maar krijg geen sleutel en kan mijn deur dus niet sluiten. Hij bleef zelf ook daar slapen om over mij te
waken (zo zei hij het). Hij toont mij zijn kamer en kom tot de conclusie dat hij een pornofilm aan het kijken is... De samenvatting: alleen in een gevaarlijke stad, in een appartement met een man van 70 jaar die porno zit te kijken... Een dieptepunt was bereikt! De volgende ochtend ben ik dan ook vertrokken met de noorderzon!
Zaterdag: Na anderhalf uur zoeken, had ik een hotel gevonden dat iets of wat fatsoenlijk was. Ik pakte mijn boeltje bijeen en vertrok richting Lota, richting
El Chiflón del Diablo! Deze mijn is open geweest tot 1997! Mensen zeiden mij dat dit de moeite waard was, maar ik deed het vooral met lieve bompa Eversel in het achterhoofd! Voor zolang ik mij kan herinneren, sprak bompa altijd over de mijn, hoe zwaar dit was, wat hij moest doen, .... Hoewel hij er al 3 jaar niet meer is, was hij op dat moment meer als aanwezig en ik moet zeggen, dat deed mij wel glimlachen! Een hoogtepunt van de week!
Voor de niet-spaanssprekende mensen onder ons: ik ben moedig, ik ben afgedaald in de mijn van "het gefluit van de duivel".
Zo daalden we naar 25 meter onder de grond:
Staan was geen optie: Staan kon op bepaalde plaatsen, maar dit
enkel voor mensen van 1m50...
Ohja, tof feit: deze mijn lag volledig onder water, dus onder de zee. Dit bruine goedje is grondwater dat door de vochtigheid naar boven is gekomen. Maar technisch gezien is het dus zeewater!
Daarna ben ik het stadje Lota ingeweest. Ook zeer mooie uitzichten! Enkele foto'tjes!
Bewijs dat ik er effectief was (of toch mijn allstars ^^):
Uitzicht vanuit het park:
Uitzicht vanuit de straat:
Zondag: Beachtime! Op aanraden van enkele tia's bracht ik een bezoek aan Tome, Cocholgue en Dichato. Dichato was een regelrechte teleurstelling. Inieminieklein, niets te zien buiten een dorp dat volledig verwoest is sinds de aardbeving van 2010 en vooral door de tsunami van 2010. Een prachtig strand en dijk, maar 5 meter verder liggen er hele gebouwen tegen de grond. Best wel erg want er bleef echt niets meer van over. De tegenstelling met de andere dorpjes kon niet groter zijn. Tome, mooi!
Het strand van Tome!
Originele kleurtjes van huizen! Heel veel huizen in Chili zijn trouwens gekleurd! Blauw, roze, rood, geel, alle kleuren van de regenboog!
Vermits dit allemaal bergdorpen zijn, liggen de huisjes letterlijk op de berg. Conditie dat die mensen moeten hebben want de straten zijn absoluut niet vlak!
Cocholgue, hét hoogtepunt van de dag en zelfs van de hele week. Gabriel, een gast die in Tome woonde, heeft er mij rondgeleid en heeft mij plaatsen laten zien die enkel de locals bezoeken. Prachtig! Geen enkel negatief woord kan ik over Cocholgue zeggen, subliem! Een kustdorpje bezoeken zonder vis te eten gaat natuurlijk ook niet. In een klein, gezellig, proper (dit is uitzonderlijk!) restaurantje heb ik reineta gegeten, een plaatselijke vissoort: superheerlijk!
Cocholgue!
Een klein, tof, origineel huisje!
Maandag: Back home! De week trekken was fijn, maar ik kon niet wachten om terug naar de hogar te vertrekken en om iedereen terug te zien! Maar eerst moest ik nog langs Chillán passeren om mijn identiteitskaart in orde te brengen. Ben ik al Chileens? Nop! Binnen twee weken moet ik teruggaan en dan weet ik hopelijk al meer. De eerste persoon die mij dan zegt dat mijn pas er niet is, die doe ik iets denk ik... We shall see!
De ontvangst in de hogar kon niet hartelijker zijn. Ik was superblij om de kinderen terug te zien en zij mij! Dus opdracht voor vandaag: activiteiten uitvinden om samen met hen te doen. Klinkt als een droom in mijn oren!